Ik kwam van een berg

Anderhalf jaar woon ik nu in de Haarlemmerstraat.

Ik weet nog goed hoe ik aan het zoeken was, op die hysterische Amsterdamse woningmarkt, de crisishuizen die ik heb gezien, de groeiende paniek.

Fietssnelweg

Ik weet ook nog heel goed hoe ik ineens – via een louche tussenpersoon – dit huis zag. Hoe ik meteen wist: ja. Daar ga ik de komende jaren krom voor liggen, veel andere luxe voor opofferen. Met liefde.

‘Je gaat gek worden van die drukte daar,’ voorspelden de mensen. Ik kwam van een berg, van het water…. En dan nu midden tussen de coffeeshops, de rolkoffers, krankzinnige fietssnelweg voor de deur.

Maar dan is er dus zoveel lente in de lucht in de lucht als afgelopen week. En dan word je wakker met mooi licht en buiten al dat gerommel van de straat. Dan ga je even een broodje voor je kind halen bij de bakker. Die op de hoek zit. Die om zeven uur al open is. Dat zijn dingen die ik na het platteland van Spanje geloof ik nooit meer vanzelfsprekend zal vinden.

En dan loop ik daar met mijn broodje. De straat maakt zich op voor de dag, de eerste toeristen hangen al voor de coffeeshops, er ratelen rolkoffertjes en steekkarretjes van de winkels die bevoorraad worden met melk, sinaasappels, groenten van de Kweker. Ik groet een paar winkeliers, glimlach naar de toeristen, gluur stiekem naar binnen bij de boetiekjes: zomerjurkjes alom. 

En de lucht is zo zacht en lente-achtig en de vermoeide geveltjes zo mooi in het scherpe ochtendlicht. En ik loop hier.

Ik
Loop
Hier.

O Amsterdam!